Daklozen kunnen éénmaal in hun leven genieten van de installatiepremie.

Onder dakloze moet verstaan worden, de persoon die niet over een eigen woongelegenheid beschikt, die niet de middelen heeft om daar op eigen krachten voor te zorgen en daardoor geen verblijfplaats heeft of die tijdelijk in een tehuis verblijft in afwachting dat hem een eigen woongelegenheid ter beschikking wordt gesteld. Daklozen die ermee instemmen om een woning te betrekken, genieten het recht op maatschappelijke integratie en van een OCMW-tussenkomst voor hun installatiekosten.

De installatiepremies berusten op drie wettelijke basissen:

  • het recht op maatschappelijke integratie (wet van 26 mei 2002);
  • het ministerieel besluit van 2 februari 1999[1];
  • de organieke OCMW-wet van 23 augustus 2004.
 

[1] tot wijziging van het ministerieel besluit van 30 januari 1995 tot regeling van de terugbetaling door de Staat van de kosten van de dienstverlening die OCMW's hebben toegekend, en de ministeriële omzendbrief van 14 april 1999.